Ziektebeeld
Depressie

U bevindt zich hier:HomeZiektebeeldenDepressie

Wat is een depressie?


Bij een depressie ervaart men diepe neerslachtigheid, verlies van interesse en energie, met een negatieve invloed op het dagelijks functioneren. Normaal gesproken wisselt je stemming door de dag heen voortdurend, soms zelfs binnen een paar minuten. Dan voel je je weer vrolijk of uitgelaten, dan weer even verdrietig of somber. Sombere gevoelens kunnen ook langer aanhouden: ieder mens heeft wel eens een ‘dip’. Zo’n sombere bui kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld een ruzie, een teleurstelling, of gewoon vermoeidheid. Meestal verdwijnt die sombere bui vanzelf, na een paar uur of na een paar dagen.

Met dank overgenomen van:-wijzijnmind.nl

Wilt u graag eens met iemand praten?
Wij staan voor u klaar en reiken u graag de hand.

+-Meer lezen over depressie
+-Symptomen

Als je een depressie hebt, heb je verschillende klachten: psychische, maar ook lichamelijke. Je klachten hebben invloed op je gedachten en gedrag. Hieronder vind je de belangrijkste klachten op een rij. Je hoeft niet alle klachten tegelijk te hebben om van een depressie te spreken. Ook kunnen klachten per persoon verschillend en op andere perioden van de dag tot uiting komen. Alleen een huisarts, psycholoog of psychiater kan de diagnose depressie stellen. Als je vermoedt dat je een depressie hebt is het belangrijk om contact op te nemen met je huisarts.


Psychische klachten

• Je voelt je somber en hebt nergens zin in.

• Je vindt niets leuk en hebt geen energie.

• Je voelt je schuldig en waardeloos: ‘Ik stel niets voor’.

• Je voelt je leeg: ‘Ik voel helemaal niets meer’.

• Je voelt je vaak angstig, wanhopig en machteloos: ‘Wat ik ook doe, er verandert toch niets’.

• Je huilt veel zonder dat dit je oplucht, of je wilt graag huilen maar het lukt niet.


Lichamelijke klachten

• Je voelt je doodmoe.

• Je hebt geen zin in eten. Hierdoor val je veel af. Of je eet juist veel en komt veel aan.

• Je slaapt weinig en slecht of je slaapt juist heel erg veel.

• Je hebt minder of geen seksuele gevoelens.

• Je hebt last van een droge mond.

• Je hebt last van onverklaarbare pijn, van druk op de borst, hoofdpijn of rugpijn.

• Je bent vaak duizelig en hebt trillende handen.

• Je hebt last van hartkloppingen.


Gedachten en gedrag

• Je bent snel boos en geïrriteerd.

• Je bent veel met de dood bezig. Je denkt bijvoorbeeld: ‘Ik ben net zo lief dood.’

• Je piekert veel, vaak over hetzelfde.

• Je kunt je moeilijk concentreren en vergeet veel.

• Je kunt moeilijk besluiten nemen.

• Je reageert en praat langzaam en kunt niet goed nadenken.

• Je bent niet vooruit te branden of kunt juist geen moment stilzitten.

+-Oorzaken

Een depressie ontstaat meestal door een combinatie van persoonlijke eigenschappen, lichamelijke oorzaken en wat je meemaakt in je leven.

Persoonlijke eigenschappen
Bepaalde persoonlijke eigenschappen kunnen iemand extra kwetsbaar maken voor somberheid. Sommige mensen slagen er niet goed in problemen op te lossen of nare gebeurtenissen te verwerken. Of ze durven niemand om steun te vragen en blijven dus alleen met hun probleem. Andere eigenschappen waardoor je kwetsbaar kunt zijn voor depressies zijn:

• gebrek aan zelfvertrouwen

• de dingen té goed willen doen

• angst om te mislukken

• erg veel van jezelf eisen

• vinden dat je het nooit goed doet.

Lichamelijke oorzaken
Een belangrijke lichamelijke oorzaak is erfelijkheid. Komen depressies in je familie voor? Dan heb je een grotere kans om een depressie te krijgen.

Ook bepaalde stoffen in je lichaam kunnen soms zorgen voor sombere gevoelens. Dat geldt voor hormonen, medicijnen, alcohol en drugs.Verder gaan bepaalde lichamelijke ziekten vaak samen met depressieve gevoelens. Voorbeelden zijn afwijkingen aan de schildklier- en bijnierschors, diabetes en hart- en vaatziekten.


Wat je meemaakt in je leven
Goede of slechte ervaringen of gebeurtenissen die je leven opeens erg veranderen, kunnen ervoor zorgen dat je depressief wordt. Voorbeelden daarvan zijn het verlies van je partner, ontslag of een verhuizing. Maar denk ook aan schokkende gebeurtenissen die je somber en angstig maken, zoals een beroving of een ongeluk.

Je kunt ook depressief raken door gebeurtenissen die al lang geleden zijn gebeurd. Bijvoorbeeld als je als kind bent mishandeld of seksueel misbruikt. Of als een van je ouders vroeg is overleden.

+-Behandelingen

Een depressie is vaak goed te behandelen. Hoe dat het beste kan gebeuren, hangt af van de ernst van je klachten. Bij milde klachten kun je zelf veel doen. Bijvoorbeeld een regelmatige dagindeling aanhouden, regelmatig eten, meer gaan bewegen, naar buiten en contact blijven houden met vrienden en familie. Daarnaast kan de huisarts je adviseren een (online) zelfhulpcursus te volgen.

Therapie
Soms helpen deze maatregelen niet voldoende. Als dat niet zo is kan de huisarts je verwijzen naar een psycholoog. Er zijn dan verschillende therapievormen mogelijk. Cognitieve gedragstherapie, gedragstherapie en interpersoonlijke therapie zijn goede opties bij een depressie. Bij mensen die vooral in de winter depressief worden kan lichttherapie soms helpen. Bij een zeer ernstige depressie die lang duurt en waarbij medicijnen en therapie niet helpen, wordt soms gekozen voor Elektro Convulsie Therapie (ECT).

Medicijnen
De huisarts of een andere behandelaar kan je bij een matige of ernstige depressie ook voorstellen een tijdje medicijnen te gebruiken: antidepressiva. Een combinatie van medicijnen en therapie is ook mogelijk.

Contact met lotgenoten
Mensen met een depressie hebben vaak baat bij regelmatig contact met anderen, die vergelijkbare klachten hebben (of hebben doorgemaakt). De Depressie Vereniging organiseert door heel Nederland supportgroepen. Een groep bestaat uit mensen die een depressie hebben, of hebben gehad. Zij komen ongeveer één keer per maand bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en te bespreken hoe zij met hun depressie omgaan.

+-Tips voor familieleden

Krijg inzicht in de bipolaire stoornis
Door je te verdiepen in de achtergronden, de symptomen en de aanpak van een bipolaire stoornis, leer je meer over wat de stoornis inhoudt en zal je jouw naaste wat beter begrijpen. Dit helpt je om er beter mee om te gaan. Bij sommige behandelingen worden psycho-educatie en cursussen voor naasten aangeboden. Je krijgt dan informatie en voorlichting over de bipolaire stoornis en tips en handvatten hoe ermee om te gaan. Vaak is er ruimte om ervaringen uit te wisselen.

Ga met elkaar in gesprek
Om er voor de ander te kunnen zijn, is het belangrijk dat je weet wat er in de ander omgaat. Ga daarom het gesprek aan en stel vragen zonder je op te dringen. Probeer je woordkeuze neutraal te houden en geef geen waardeoordeel. Mensen die zich beoordeeld voelen gaan vaak in de verdediging en dit maakt het lastig om een goed gesprek te voeren. Bagatelliseer niet wat jouw naaste je vertelt over hoe hij of zij zich voelt. Vraag naar wat het voor de ander betekent zich zo te voelen. Kijk wat jouw reactie doet. Onbedoeld hebben opmerkingen soms een verkeerde uitwerking. Kijk of je anders kan reageren. Aansluiten bij de woorden die jouw naaste zelf gebruikt, helpt hierbij. Geef hierbij gerust aan dat jij je best doet en dat het af en toe even zoeken is hoe je het beste reageert. Probeer hierbij het gedrag van de ander niet op jezelf te betrekken. Bedenk je dat de sombere of uitgelaten stemming deel uitmaakt van de stoornis.

Stimuleer het bijhouden van een stemmingsgrafiek
Een manier om meer inzicht te krijgen in de bipolaire stoornis is het bijhouden van een stemmingsgrafiek of life-chart. Hierin houdt jouw naaste bij wanneer en in welke situaties er ontregelingen waren en wat toen hielp eruit te komen. Zo kan hij of zij zien wat invloed heeft op de stemming en hoe hij of zij reageert op bijvoorbeeld het gebruik van medicijnen. Hierdoor komt er wat meer controle over het leven. Maakt jouw naaste nog geen gebruik van zo’n stemmingsgrafiek, stel het dan eens voor. Doe dit op een niet dwingende manier.

Ondersteun jouw naaste bij het maken van een noodplan
In een signalerings- of noodplan staat omschreven wat jouw naaste en de mensen in zijn of haar omgeving merken als hij of zij ontregeld is of dreigt te raken. Ook staat erin wat er op dat moment het beste kan gebeuren. Dit noodplan kan het beste samen met de behandelaar worden opgesteld, maar ook jouw inbreng is hierbij belangrijk. Jij ziet vaak vanaf dichtbij wat er wel en niet werkt. In overleg met elkaar spreek je af dat jij let op stemmings- of gedragsveranderingen. Zo help je jouw naaste op tijd aan de bel te trekken en hulp te zoeken. Je kan afspreken dat je actie onderneemt als je merkt dat jouw naaste een manische periode heeft, door zijn of haar hulpverlener in te schakelen en door bijvoorbeeld de bankpas weg te nemen. Ook spreek je met elkaar af hoe je het beste ondersteunt in een sombere periode, bijvoorbeeld door op bezoek te komen of te gaan wandelen. Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid en Trimbos-instituut maakten een toolkit die het makkelijker maakt om samen te beslissen over de best passende zorg en ondersteuning.

Vermijd de stoel van hulpverlener
Hoewel het goed is om jouw naaste te ondersteunen en te signaleren als het misgaat, betekent dat niet dat jij op de stoel van hulpverlener moet gaan zitten. Het is goed om op jouw manier te helpen en te steunen, maar neem geen taken over die eigenlijk bij de hulpverlening horen. Hulpverleners zijn hiervoor opgeleid en zo houd jij jouw relatie met je dierbare gezond. Bovendien zou je hiermee een veel belangrijkere rol opgeven, bijvoorbeeld die van broer of partner. Bedenk dat iemand niet de bipolaire stoornis is Hoewel iemand met een bipolaire stoornis last heeft van hoge pieken en diepe dalen, betekent dit niet dat diegene de stoornis is. Natuurlijk maakt de stoornis onderdeel van hem of haar uit, maar de ander is nog zoveel meer. Bijvoorbeeld een moeder of vader, zoon of dochter. Het helpt de ander wanneer jij dit ook af en toe naar hem of haar uitspreekt.

Stel verwachtingen bij en accepteer
Hoe graag je het zou willen, ga er niet van uit dat een behandeling alles snel ‘oplost’. De ander kan niet zomaar de knop omdraaien. Vaak gaat het om een langer proces met vallen en opstaan. Door niet te hoge verwachtingen en eisen te hebben, leg je niet te veel druk op de schouders van de ander. Jouw naaste kan (tijdelijk) veranderen door de bipolaire stoornis. Daar mag je verdrietig om zijn. Het klinkt misschien lastig, maar door de situatie te aanvaarden zoals die is, creëer je ruimte om problemen van een andere kant te bekijken.

Zorg goed voor jezelf
Door het zorgen voor de ander, ben je misschien wel geneigd jouw eigen behoeftes minder belangrijk te maken. Niet doen! Bedenk daarbij dat het goed zorgen voor jezelf niet alleen een positief effect heeft op jouw eigen welzijn, maar dat het hierdoor juist beter lukt er voor de ander te zijn. Cijfer jezelf dus niet weg en blijf ook jouw eigen leven leiden. Onderhoud contact met andere mensen en doe leuke dingen waarvan jij energie krijgt en waardoor je ontspant. Ontspanningsoefeningen kunnen hierbij helpen. Ook er af en toe over praten en je hart luchten bij mensen in je omgeving die je vertrouwt, lucht vaak erg op. Stel daarnaast grenzen naar je naaste toe. Geef aan waar je bij kan helpen, en waarbij jij dat niet wil of kunt.

Heb aandacht voor kinderen in het gezin
Heb je kinderen en is je naaste met een bipolaire stoornis jouw partner of een ander kind in het gezin? Kinderen merken bijna altijd dat er iets aan de hand is, ook al lijkt dat soms niet zo. Leg ze uit wat er met hun vader/moeder of broer/zus aan de hand is. Als er een crisis is, vertel je kinderen dan dat dit niet door hen komt. Uitleg helpt bij het ontwikkelen van strategieën om er goed mee om te kunnen gaan. Probeer het onderwerp bespreekbaar te houden binnen het gezin. Geef aan dat jouw kinderen er over mogen praten en vragen mogen stellen. Het is belangrijk dat kinderen gezien en gehoord worden door de ouders en dat gevoelens er mogen zijn. Zorg er ook voor dat je kinderen genoeg afleiding hebben buitenshuis, weg van de spanning.

Vraag om hulp en neem hulp van anderen aan
Als naaste van iemand met een bipolaire stoornis, kan jij ook behoefte hebben aan ondersteuning. Betrek als het even lukt ook familie en vrienden bij de zorg voor je naaste. Heb jij het door de situatie moeilijk? Aarzel dan niet om professionele hulp te zoeken. Maak een afspraak bij jouw huisarts. Hij of zij kan je ondersteunen om op de been te blijven, je adviezen geven over hoe je het beste voor je naaste zorgt en je doorverwijzen voor passende hulp als dat nodig is.

Zoek contact met andere naasten
Het delen van ervaringen met andere naasten zorgt meestal voor erkenning en ‘lucht’ om met de situatie om te gaan. Veel mensen vinden het steunend om te ervaren dat ze niet de enige zijn met een naaste met een bipolaire stoornis. Daarnaast kunnen anderen je misschien wel op weg helpen met de aanpak van problemen: de kans is groot dat een ander iets soortgelijks al eens eerder heeft meegemaakt. Kijk als naaste wat het beste aansluit bij jouw wensen. Bezoek een avond van Een Handreiking in uw regio. Op de website van Plusminus staat meer informatie, ook over lotgenotengroepen voor naasten. MIND Naasten Centraal biedt, naast andere vormen van ondersteuning, contactgroepen op veel plaatsen in het land. En op de website Naasten in Kracht vind je informatie, tips, inspiratie en steun. Vooral van elkaar.

Zoek steun bij u in de buurt


Vereniging Een Handreiking organiseert regioavonden in heel Nederland voor naasten van mensen met psychische klachten, ook bij u in de buurt.


Stoornissen

Meer stoornissen

Klik op de stoornissen voor meer informatie.

Wilt u Vereniging Een Handreiking steunen?
Uw donatie is meer dan welkom en betekent
heel veel voor dierbaren.

Ik wil doneren ›