Ziektebeeld
Dwangstoornis

Wat is een dwangstoornis?

Iemand met een dwangstoornis heeft last van dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies). Hoewel hij of zij vaak weet dat het overdreven is, probeert diegene gevoelens van angst of dwanggedachten te verminderen door steeds dezelfde handelingen of regels uit te voeren. Bijvoorbeeld heel vaak checken of de deur wel op slot is als je het huis uitgaat of voortdurend je handen wassen uit angst om ziek te worden. Of altijd tot 20 moeten tellen, voordat je het verkeer ingaat, omdat je denkt dat anders een familielid een ongeluk krijgt.

Wilt u graag eens met iemand praten?
Wij staan voor u klaar en reiken u graag de hand.

+-Meer lezen over dwangstoornis
+-Symptomen

Als je een dwangstoornis hebt, heb je last van dwanggedachten en/of dwanghandelingen. Dit gaat gepaard met angst, walging of een ander naar gevoel en heeft een grote invloed op je leven. De gedachten en handelingen kosten je veel tijd en maken het moeilijk om goed te kunnen functioneren.





Wat zijn dwanggedachten (obsessies)?



Dwanggedachten zijn gedachten die steeds terugkomen. Dit wordt ook wel obsessies genoemd. Ze worden ervaren als opdringerig en moeilijk los te laten en zorgen ervoor dat je je bang, gespannen of onrustig voelt. Mensen die deze gedachten hebben, proberen ze vaak te negeren of tegen te houden. Dat lukt bijna nooit. Soms lijken de obsessies alleen te stoppen door een bepaalde handeling uit te voeren. De dwanggedachten kunnen overal over gaan.





Wat zijn dwanghandelingen (compulsies)?



Dwanghandelingen zijn acties die iemand niet kan laten. Zoals ordenen, controleren en handen wassen. Mensen met een dwangstoornis voelen zich als het ware gedwongen dit te doen om zo de angst, onrust of een gevreesde situatie te voorkomen. De handelingen zijn duidelijk overdreven of niet passend bij het gevaar dat iemand wil voorkomen.





Voorbeelden van dwanghandelingen




  • Het hardop tellen van nummerborden van alle rode auto’s die voorbijkomen, omdat anders een familielid ernstig ziek wordt of een ongeluk krijgt.

  • Heel vaak controleren of de lampen wel uit zijn, uit angst voor brand.

  • Steeds de handen wassen vanwege gedachten aan besmetting.

  • Dingen op een precieze manier neerleggen. Bijvoorbeeld uren bezig zijn om alle kleren recht op te vouwen en in de kast te leggen.

  • 10 keer terug naar huis gaan om te controleren of de deur wel goed op slot is, uit angst voor inbraak.

  • Bepaalde treden van de trap altijd overslaan.

  • Elk hoekje van je kamer controleren op spinnen.



Ook kunnen dwanghandelingen onzichtbaar zijn voor anderen, doordat ze in gedachten worden uitgevoerd.




  • Bijvoorbeeld een vraag eerst 3 keer in gedachten herhalen, voordat er antwoord wordt gegeven.


+-Oorzaken

Er is niet één oorzaak aan te wijzen waardoor een dwangstoornis ontstaat; wel zijn er verschillende risicofactoren. Een dwangstoornis ontstaat meestal door een combinatie van erfelijkheid, lichamelijke oorzaken, wat iemand meemaakt in het leven en persoonlijke eigenschappen.





Erfelijkheid



Erfelijkheid speelt een belangrijke rol bij de dwangstoornis. Dit betekent dat dwangstoornissen in de familie van mensen met een dwangstoornis veel vaker voorkomen dan in de familie van mensen zonder een dwangstoornis. Maar niet erfelijke factoren spelen ook een belangrijke rol.





Lichamelijke oorzaken



Sommige mensen hebben meer aanleg voor een dwangstoornis. Dit komt bijvoorbeeld doordat bepaalde processen in hun hersenen anders lopen dan bij mensen zonder psychische klachten. Ook kan een lichamelijke ziekte, een infectie of het gebruik van sommige medicijnen van invloed zijn op het ontstaan van een dwangstoornis.





Wat iemand meemaakt in het leven



Een dwangstoornis kan ontstaan na een periode met stressvolle omstandigheden en gebeurtenissen of het krijgen van meer verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld na de geboorte van een kind of bij een nieuwe baan. Of tijdens een periode van werkeloosheid en armoede. Ook kunnen traumatische gebeurtenissen en onveiligheid in de kindertijd een rol spelen. Maar er is geen duidelijk bewijs dat het meemaken van traumatische gebeurtenissen tijdens de jeugd de kans op het ontwikkelen van een dwangstoornis verhoogt. Het komt ook voor dat een dwangstoornis ontstaat terwijl er geen bijzonder stressvolle gebeurtenissen plaatsvonden in iemands leven.





Persoonlijke eigenschappen



Bepaalde persoonlijke eigenschappen kunnen mensen extra vatbaar maken voor het krijgen van een dwangstoornis. Bijvoorbeeld snel angstig zijn of veel behoefte hebben aan veiligheid en controle. Maar ook mensen die niet snel angstig zijn kunnen een dwangstoornis krijgen.


+-Behandeling

Nadat de diagnose dwangstoornis door een professional is gesteld, kan er gestart worden met een passende behandeling. Een dwangstoornis wordt behandeld met een psychologische behandeling, met medicijnen of met een combinatie van beide.





Psychologische behandeling bij dwangstoornis



Het doel van de psychologische behandeling is om leren gaan met de dwanggedachten, stoppen met de dwanghandelingen en situaties niet meer vermijden.





Exposure met responspreventie



Van de psychologische behandelingen is exposure met responspreventie vaak de eerste keuze van therapie. Exposure betekent blootstelling aan de situatie waar je bang voor bent. Iemand die bang is voor besmetting raakt bijvoorbeeld de dingen aan die hij of zij vies vindt. Iemand die bang is voor brand of inbraak verlaat bijvoorbeeld het huis zonder controles. Iemand die bang is dat hij of zij een dierbare steekt met een mes, schilt een appel.



Tijdens en na die blootstelling voert hij of zij geen dwanghandelingen uit. In deze voorbeelden betekent dit geen handen wassen, niet teruggaan naar huis om te controleren of alles uit en op slot is, en niet bij de dierbare uit de buurt gaan tijdens het schillen of niet het mes opbergen. Dit heet responspreventie.



Door deze exposure met responspreventie uit te voeren ontdekt iemand dat de ramp waar hij of zij bang voor is niet plaatsvindt. Dit zorgt ervoor dat de angst voor die ramp afneemt. Het wordt dan steeds makkelijker om niet meer te vermijden en geen dwanghandelingen meer uit te voeren. Voor een zo goed mogelijk effect van de behandeling, worden er huiswerkopdrachten meegegeven om ook thuis zoveel mogelijk te oefenen.





Cognitieve therapie



Cognitieve therapie is een behandeling die vaak als tweede stap wordt ingezet. Deze therapie pakt de gedachten aan die de angst en onrust oproepen. Deze gedachten worden opgespoord om ze daarna te onderzoeken en te leren dat deze gedachten meestal niet helpen en niet realistisch zijn. Ook wordt er gewerkt aan realistische, helpende manieren van denken waar iemand niet bang van wordt.





Medicijnen bij een dwangstoornis



De medicijnen die gebruikt worden bij een dwangstoornis zijn antidepressiva. Hoewel ze in eerste instantie ontwikkeld zijn tegen depressies, werken ze vaak ook goed tegen een dwangstoornis. Vaak worden de medicijnen voor een lange tijd gegeven. Als de medicijnen goed werken en iemand een lange periode stabiel is, kan er geprobeerd worden in stappen af te bouwen.



Aanvullende hulpvormen Naast de therapie kan een behandelaar extra oefeningen meegeven. Bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen of technieken om te leren relativeren en gevoelens te uiten. Veel mensen ervaren steun van contact met lotgenoten. Op de website van de ADF stichting https://adfstichting.nl/lotgenotencontact/ vind je meer informatie over lotgenotencontact.


+-Tips voor familieleden

Het kan heel vermoeiend en lastig zijn om om te gaan met iemand met een dwangstoornis. Deze tips kunnen misschien helpen.




  • Verdiep je in de dwangstoornis. Hoe beter je de stoornis begrijpt, hoe beter je ermee om kan gaan.

  • Praat met de persoon, luister. Probeer jezelf te verplaatsen in de persoon, probeer openhartig en eerlijk na te gaan hoe het is om dit te hebben. Erkenning krijgen van de moeilijkheden is heel belangrijk voor je familie die te maken heeft met dwang.

  • Probeer niet te vergelijken met jezelf. Het heeft meestal geen zin om te zeggen hoe jij ermee om zou omgaan. Iets dat bij jou zou helpen (bv. ik controleer dit één keer en dan is het oke), zal vaak bij mensen met een dwangstoornis niet helpen, omdat het niet genoeg doordringt.

  • Vraag aan de persoon zelf waarmee je hem kan helpen. Soms is het goed betrokken te zijn, soms is het goed om afstand te nemen. Je kan de patiënt wel helpen reële doelen te stellen en te bereiken. Je kan één symptoom kiezen en daaraan concrete doelen vastbinden om het de baas te worden. Begin met de minst moeilijke.

  • Probeer de persoon niet op te zadelen met extra schuldgevoelens. Zeg bijvoorbeeld niet ‘je doet het jezelf aan’. De persoon is niet het probleem, de persoon heeft een probleem.

  • Geef een compliment bij vooruitgang. Prijzende woorden moedigen juist gedrag aan. Elke stap vooruit, hoe gering ook, is belangrijk. Veel kleine stapjes vormen een grote stap.

  • Probeer de persoon te stimuleren buiten te komen en deel te nemen aan sociale activiteiten.

  • Het helpt vaak niet om mee te gaan in de dwang van de patiënt, hoewel dat wel is wat iemand met en dwangstoornis graag wil. Vaak zijn ze zodanig onzeker dat ze door iemand anders gerustgesteld willen worden. ‘Is dit oke, is er iets ergs gebeurd?’ Hierbij is het belangrijk te weten dat de dwangstoornis eigenlijk bij de persoon in kwestie moet blijven en niet extra bij zijn omgeving. Eigenlijk mag de omgeving de patiënt niet helpen in zijn dwangrituelen, want zo worden zij ook slachtoffer. De persoon mag niet de gewoonte ontwikkelen om geruststelling aan derden te vragen, dit kan ertoe leiden dat de patiënt afhankelijk wordt van zijn omgeving.

  • Vaak slapen deze patiënten meer en hebben minder energie. Bestempel hen dan niet als zwak, lui of koppig. Een dwangstoornis is extreem vermoeiend en ook de medicatie kan deze bijwerkingen hebben. Als u hen van luiheid en zwakte beschuldigt, zullen ze nog minder gemotiveerd zijn er iets aan te doen.

  • Zeggen dat ze moeten ophouden met iets, zal niet helpen. De dwang is te sterk. Therapieën en medicatie moeten hierbij helpen.

  • Schakel (professionele) hulp in.

  • Ga indien mogelijk eens samen naar een therapie of een lotgenotengroep.

  • Denk ook aan jezelf en bewaak je eigen grenzen. Doe dingen die plezier en ontspanning geven. Zorg voor jezelf.

  • Onderhoud zelf ook je sociale contacten en lucht regelmatig je hart bij mensen in je naaste omgeving.


Zoek steun bij u in de buurt


Vereniging Een Handreiking organiseert regioavonden in heel Nederland voor naasten van mensen met psychische klachten, ook bij u in de buurt.


Stoornissen

Meer stoornissen

Klik op de stoornissen voor meer informatie.

Wilt u Vereniging Een Handreiking steunen?
Uw donatie is meer dan welkom en betekent
heel veel voor dierbaren.

Ik wil doneren ›